“Denkend aan Holland, zie ik duizenden fietsen, snel door oneindig laagland gaan…”
Zo had dichter Marsman zijn beroemde gedicht ook kunnen beginnen wat mij betreft! Het zijn niet alleen de rivieren die voor Nederland zo kenmerkend zijn, ook de ontelbare tweewielers bepalen het beeld. Hoeveel fietsen zijn er denk je in Nederland in 2021? Ik geef je even bedenktijd…
(niet stiekem naar de volgende regel kijken, want dat is valsspelen en valsspelen mag niet!)
Drieëntwintig miljoen dus.
En hoeveel daarvan zijn elektrisch denk je? (tiktok tiktok tiktok tiktok tiktok tiktok, nog 1 seconde bedenktijd)
Er zijn tweeëneenhalf miljoen elektrische e-bikes, Stella’s of opschietfietsen, hoe je ze ook wil noemen.
Met 17.507.125 miljoen inwoners op de teller zijn dat dus écht een heleboel fietsen. Nederlanders en fietsen horen bij elkaar. Het is bijna cultureel erfgoed als je het mij vraagt. Leren trappen zou verplicht bij de inburgering moeten zitten en elk kind heeft het recht om van zijn ouders te leren hoe je een fietsband plakt. Of anders het recht op een fietsenmaker in de buurt in een straal van 2 kilometer.
Machtig mooi
Na het bekende loopwagentje uit de jaren 70, het rode lieveheersbeestkarretje, Pucky fiets 1, 2 en 3 en de zijwielenvariant waren wij met onze Benjamin ook toe aan de eerste echte fiets met zonder wieltjes. Tenminste, dat gaf het groeiboek van het consultatiebureau aan en ook de samenleving om ons heen liet zien dat we qua leeftijd aan de fiets moesten. En dat vonden we natuurlijk machtig mooi. Nu was het onze beurt om dat iconische moment te beleven, dat je rennend naast zo’n veel te laag fietsje, je kind aan de capuchon vasthoudt (gauw een trui gekocht met muts voor deze belevenis!) terwijl je met de andere hand angstvallig je telefoon op het opneemknopje probeert te krijgen, terwijl de wederhelft instructies en waarschuwingen schreeuwt. Om vervolgens dat magische moment van letterlijk loslaten te beleven, een grote stap in je ouderschap die, als je het mij vraagt, symbool staat voor al het verdere loslaten in het leven van jouw kind. Onder luid gejoel maakt je kind dan de eerste meters, film je trots verder, krijg je een kus van manlief op je wang en pink je misschien zelfs een traantje weg, terwijl opa’s en oma’s, als was het een Formule 1-finish, aan het eind van de groene laan staan te juichen en springen.
Anders
Tja, bij ons ging dat natuurlijk anders, dat had je vast al wel bedacht. Het eerste deel was redelijk gelijk hoor, het vest met muts gekocht, telefoon in de aanslag en goede hoop verzameld. Maar in plaats van de vliegende ‘Max Verstappen-start’ was er bij ons een plof. Een soort van ‘ik doe hier niet aan mee, alle spieren bevriezen en als ik lang genoeg niks doe val ik vanzelf om-plof’. En terwijl man de gele safetycar inzette en te hulp schoot, realiseerde ik me waarschijnlijk toen al voor de tiende keer, dat ook dit zoiets ging zijn wat anders loopt bij ons. Geen juichende finish en geen beker met champagne voor onze ‘Max’ en als een verzopen pitspoes met doorgelopen mascara liep ik naar binnen om te bedenken wat ik nu dan toch op Facebook zou moeten posten…
Uitdaging
Onze Benjamin heeft Tourette en Autisme, dat maakt fietsen al erg ingewikkeld. Niet per se het fietsen als motorische vaardigheid, al is dat met tics ook zeker een uitdaging, maar vooral het deelnemen aan het verkeer is de moeilijkheid. Zetten we hem in een soort van arena zonder bomen of andere obstakels, dan kan hij gerust wel eventjes zijn gang gaan. Hij fietst dan gedurende zo’n zes minuten als een dolle op en neer en kan zonder rekening te houden met wie of wat dan ook zijn energie kwijt. En wanneer er dan zand ligt voor zachte landingen dan hoor je hem en ons niet. Maar fietsen in de bewoonde wereld, nee, dat is geen optie. Alle oefenrondjes, verkeerslessen van de thuisbegeleider en dappere pogingen ten spijt is dat gewoon iets wat een feit is. Tel je er dan ook nog zijn spier- en energieproblemen bij op, dan weet je dat fietsuitjes naar de ijsboerderij er niet inzitten.
Verdriet
En dat is natuurlijk niet het eind van de wereld. We proberen vooral te kijken naar wat wél kan. Maar ik zou liegen als ik zeg dat ik er nooit verdriet van heb dat zoiets simpels als samen boodschappen op de fiets doen er niet in zit. Dat het me niet steekt dat hij niet bij het clubje van zeven kinderen hoorde dat wel hun verkeersexamen mocht doen vanuit de mytylschool. En dat het fietsen dus definitief op mijn lijstje van ‘alledaagse dingen die niet kunnen’ staat. We hebben een aantal jaar een ouder-kind tandem gehad. Benjamin voorop met een buikgordel om en de volwassene erachter. Even oefenen met bochten maken en de beenspieren trainen, maar dan heb je ook wat! Benjamin kon meetrappen, maar dat hoefde niet, en zijn stuur zat gelukkig niet vast aan de wielas. Tot en met zijn negende konden we deze gebruiken, daarna werd het te zwaar, maar ook gevaarlijk, Benjamin trok regelmatig de gordel los en sprong ervan af. De rugdrager waren we inmiddels ook ontgroeid, dus toen is ons autotijdperk begonnen.
Rolstoelfiets
Maar gisteren hebben we iets fijns ontdekt! Via Stichting Rick huurden we een rolstoelfiets. Een elektrische fiets met een plateau voorop, waarop we Benjamin prinsheerlijk konden installeren in zijn rolstoel. Als een ware prins carnaval trokken we door het pittoreske Oisterwijk en genoten van het samen fietsen door het bos en langs de vennen. Onderweg zagen we andere gezinnen en setjes op de fiets en dan keek ik trots om me heen met zo’n gevoel van ‘zien jullie ons! Wij zijn ook op de fiets!’. Het was een dag met een driedubbel dik gouden randje. En telkens wanneer mijn hoofd richting zwarte gedachten ging (morgen is deze fiets weer weg, we kunnen er vast geen krijgen van de WMO. Als we hem al zouden kunnen krijgen past ie niet in onze garage, hoe lang vindt Benjamin het nog leuk en vooral fietsen is leuk maar mijn kont doet zo’n pijn) was er altijd wel een heerlijke bries die deze gedachten weer weg woei. We hebben genoten van de zon, van het buiten zijn, van de taartjes, frietjes en McDonald’s op de weg terug naar huis en vooral van het normale gezinsleven. We hebben de meneer van Stichting Rick uitvoerig bedankt, maar alsnog heeft hij vast geen idee van de grootsheid en impact van zoiets lulligs als een rolstoelfiets huren. Dat geeft ook niet, we zijn vooral dankbaar dat dit soort mensen en stichtingen er zijn.
Vanochtend zit ik met een kopje koffie in de tuin en wordt onze dochter wakker. Ze knuffelt me goedemorgen en zegt meteen dat gisteren zo’n heerlijke dag was. “De leukste dag van de vakantie tot nu toe!”. Ik ben het met haar eens en bedenk me dat ik hierover een blog wil schrijven. Over het fenomeen van de fiets en hoe Holland barst van de tweewielers en hoe wij daar gisteren heel bijzonder deel van uit mochten maken. #Dankbaar
Over Anika (1979):
Anika Verschuur woont in Gelderland met man en 2 kinderen. En met Tourette, want Tourette is zo sterk aanwezig in hun gezin dat het inmiddels bij de familie hoort. Daarom besloot Anika er maar eens over te gaan schrijven. Iets wat zo veelvuldig in je leven aanwezig is kun je beter maar omarmen. En met 2 kinderen met Tourette, een man met OCD en ADHD en zelf Tourette valt er genoeg te vertellen over huize Verschuur. Op het hobbylijstje staan naast het schrijven van blogs ook nog het schrijven van gedichten, creatief bezig zijn en lezen. Alhoewel de meeste hobby’s het toch vaak verliezen van ‘Netflixen’, dus dat is misschien wel haar lievelingsbezigheid. Als rasechte pessimist en kundig piekeraar houdt ze je graag op de hoogte van haar roerige leven.